Chieljan Veen (38) is assistent-scheidsrechter in de top van het amateurvoetbal. De derby’s van Katwijk en Spakenburg zijn voor de Groninger de krenten in de pap. “Het is mij gelukt om in één seizoen twee keer de derby van Spakenburg te vlaggen. Dat is tot op heden nog niemand gelukt. Daar ben ik stiekem toch wel heel trots op.”

Naam: Chieljan Veen (38)
Functie: assistent-scheidsrechter
Actief in: Tweede en Derde Divisie
Werk: sportfysiotherapeut

Het begin

“Bij toeval ben ik op mijn 17e een keer een wedstrijd gaan fluiten bij mijn club VV Wildervank. Ik was teamleider bij mijn eigen elftal toen er op een ander veld geen scheidsrechter was bij een pupillenwedstrijd. Of ik wilde gaan fluiten. Ik vroeg me nog af of dat wel verstandig was, want ik had nooit een cursus gevolgd of zo. Maar ik ben het toch gaan doen en had meteen het virus te pakken. Twee jaar ben ik voor de vereniging blijven fluiten. Ik had meteen actief kunnen zijn op landelijk jeugdniveau, maar had nog geen rijbewijs en wilde het mijn ouders niet aandoen om elke week naar Amsterdam en Limburg te moeten rijden.”

Persoonlijke drive

“Die eerste keer ging als vanzelf. Ik had nooit verwacht dat het me zo goed zo afgaan. Als ik toen waardeloos zou hebben gefloten, was het misschien heel anders gelopen. Ik ben meteen gaan zoeken waar ik een cursus kon volgen en dat werd de basisopleiding scheidsrechter. Dat kwam voort uit persoonlijke drive. En ik vond het vooral heel erg leuk. Dat was de voornaamste drijfveer. Ik werd op mijn 19e KNVB-scheidsrechter en floot binnen drie seizoenen betaald voetbal jeugd. Daar speelden toen jongens als Marco van Ginkel, Hakim Ziyech en Luciano Slagveer. Super mooi om te doen, met de halve finale KNVB Beker als een van de hoogtepunten.”

Overstap naar het vlaggen

“Ik heb nog een tijdje senioren gefloten, tot aan de huidige 2e klasse. Ik kon aardig fluiten, maar ze zagen voor mij geen rol weggelegd op een hoger niveau. Wel was er de mogelijkheid om als assistent-scheidsrechter direct door te stromen naar de Hoofdklasse, destijds het hoogste niveau bij de amateurs. Die kans heb ik met beide handen gegrepen. Betaald voetbal? Ik ben gedreven en moet een doel hebben. Natuurlijk wil iedereen het betaald voetbal halen, maar dat doel heb ik moeten bijstellen. Ik ben niet op het juiste moment de juiste mensen tegengekomen en blijf zo dicht mogelijk bij mezelf. Betaald voetbal was mooi geweest, maar hier geniet ik ook enorm van. Geen profvoetbal, wel een heel hoog niveau. Tien seizoenen ben ik nu actief als assistent-scheidsrechter bij de topamateurs. En binnen de A-groep behoor ik tot de besten. Hoe mooi is dat? Daarvoor ben ik ook mijn coaches dankbaar. Mede door de inzet en coaching van Berend Talens, Rob Overkleeft en Bart Grosveld heb ik de top van het amateurvoetbal gehaald.”

Wilskracht, discipline en plezier

“Wilskracht, discipline en plezier heeft me in deze positie gebracht. Ik doe er bovengemiddeld veel voor. Ik train drie à vier keer per week en dan in het weekend de wedstrijd. In totaal kost het me zo’n 10 tot 15 uur per week.  Al is dat niet de juiste woordkeuze, want het is voor mij ook een uitlaatklep. Ik ontspan juist van deze rol. De charme zit hem voor mij in de fysieke eisen die gesteld worden. Die leg je ook jezelf op. Het moet altijd harder en sneller. Je wilt perfectie nastreven, al weet je dat je zelden de perfecte wedstrijd zult vlaggen. In ieder geval geeft al die inzet weer nieuwe energie én plezier, waardoor je steeds probeert jezelf door te ontwikkelen. Zo blijft het uitdagend en sta je nooit routinematig een wedstrijd te vlaggen. Zo lang ik me kan blijven opladen voor wedstrijden en hard trainen én plezier heb, blijf ik dit doen.”

Alleen op hoog niveau

“De Tweede divisie is een prachtig podium voor een assistent-scheidsrechter. De Derde divisie vind ik ook heel leuk. Een niveau lager is het verschil merkbaar met de top. Het tempo is bijvoorbeeld lager, wat mogelijk weer ten koste gaat van mijn eigen scherpte. De uitdaging is om ook dan scherp te zijn, want elke wedstrijd – ongeacht het niveau – heeft recht op goede arbitrage.”

Mooiste wedstrijd

“De derby’s van Spakenburg en Katwijk; die wil je hebben natuurlijk. Als je eenmaal Spakenburg – IJsselmeervogels of Katwijk – Quick Boys hebt gedaan, dan smaakt dat naar meer. In Katwijk zullen ze het er niet mee eens zijn, maar hét affiche in het amateurvoetbal is toch wel de Spakenburgse derby. De ambiance, de sfeeracties van de supporters; echt geweldig. Het hele dorp loopt uit voor deze wedstrijd. Nu maak ik dat mee nog in mijn rol als assistent-scheidsrechter. Dan krijg je er vrij weinig van mij, omdat je vol in je concentratie zit en erin mee wordt gezogen. De vlam kan ineens in de pan slaan, dus je moet volle focus hebben. Maar ik zou die sfeer ook wel eens van de andere kant willen bekijken. Lijkt me mooi.”

Trots

“Het is mij gelukt om in één seizoen twee keer de derby van Spakenburg te krijgen. Dat is tot op heden nog niemand gelukt. Daar ben ik stiekem toch wel heel trots op.”

In de top blijven

“Ik stel mezelf altijd hetzelfde doel: in de top van de A-groep blijven. Dat heeft ook te maken met de nacompetitiewedstrijden. Ook die duels zijn de krenten in de pap. Inmiddels ben ik op alle velden van de topamateurs al eens geweest en weten ze wie ik ben. In de Tweede en Derde divisie word je altijd netjes ontvangen en met respect behandeld. Toen ik net kwam kijken, probeerden trainers en spelers me natuurlijk op een bepaalde manier uit. Even kijken hoever ze konden gaan. Maar ze merkten al snel dat er weinig te halen viel, waardoor je vanzelf respect creëert. Op een gegeven moment ken je de pappenheimers wel. Soms moet je even je ogen of oren dichtdoen, uitdelen en incasseren. Het gaat erom dat je samen een goede vibe langs het veld creëert. Het liefst met zo veel mogelijk humor.”

Gert Kruys en John de Wolf

“Neem nou Gert Kruys. Dat is een fanatieke trainer. Soms mag het verbaal iets minder.  ‘Doe nou eens rustig aan, anders moet ik je wegsturen’, zei ik eens tegen hem. ‘Dus jij wilt dat de scheids me wegstuurt?’, antwoordde hij. ‘Nee, dat doe ik zelf wel, daar heb ik de scheidsrechter niet voor nodig’, was mijn repliek. Het was een waarschuwing met een knipoog. Die werd begrepen door Kruys. Sindsdien kunnen we lezen en schrijven met elkaar. Toen John de Wolf net trainer van Spakenburg was, was dat toch een tikje spannend. Wat kun je verwachten? Je weet het niet. Op een gegeven moment vroeg hij, met dat vette Rotterdamse accent, hoe lang er nog te spelen was. Ik antwoordde: ‘Geen idee, ik denk nog een kwartiertje.’ Terwijl we al lang en breed in blessuretijd zaten. Je had die blik van De Wolf moeten zien… Terwijl de verzorgers naast hem in een deuk lagen. Die kenden mij al langer dan vandaag. Wat mij betreft ga je zo met elkaar om. Met respect en humor. Uiteindelijk wil ook ik mijn beste wedstrijd ooit neerzetten.”

Vergelijkbare berichten